Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Nochtans Mijn woorden en Mijn inzettingen, die Ik Mijn knechten, den profeten, [13]geboden had, [14]hebben zij uw vaders niet getroffen? zodat zij wederkerende zeiden: [15]Gelijk als de HEERE der heirscharen gedacht heeft ons te doen, naar onze wegen en naar onze handelingen, alzo heeft Hij met ons gedaan. 13. Te weten, dat zijze het volk verkondigen zouden. 14. Dat is, zijn die straffen hun niet overkomen, waarmede Ik hen gedreigd had? Ja zij. Derhalve hadt gijlieden u aan hen behoren te spiegelen. 15. Dit hebben zij gesproken door overtuiging van hunne conscientie, als hen de Heere gestraft heeft zo met andere plagen, als inzonderheid met de Babylonische gevangenschap, waarmede Hij hen meermalen gedreigd had; verg. Ps.106:6.